De Europese richtlijn voor duurzaamheidsrapportage (CSRD) is bedoeld om ESG-gegevens transparanter en beter vergelijkbaar te maken. Maar volgens Severin Scrugli, Sustainability Manager bij private bank J. Safra Sarasin, dreigt de uitvoering zijn doel voorbij te schieten: “De paradox is dat een richtlijn die bedoeld is om duidelijkheid te brengen, bedrijven juist in onzekerheid brengt.”
![]() Severin Scrugli |
Een belangrijk knelpunt is volgens hem de sectorneutrale aard van de richtlijn. “Het streven naar één universele standaard is begrijpelijk, maar daardoor blijven veel bedrijven in het ongewisse over wat echt relevant is voor hun specifieke situatie.” Ook auditors worstelen: duidelijke, bindende richtlijnen ontbreken nog, wat leidt tot uiteenlopende interpretaties en toenemende werkdruk.
Die onzekerheid zorgt ervoor dat veel bedrijven kiezen voor een minimale, risicomijdende aanpak. “Rapporteren wat strikt noodzakelijk is, en niet meer dan dat. Het gevolg is dat rapporten weinig zeggen over de werkelijke duurzaamheidsambities van een onderneming – en daar schieten beleggers niets mee op,” aldus Scrugli.
Dat de Europese Commissie deze knelpunten erkent, ziet hij als positief. Het zogeheten Omnibus-initiatief stelt onder andere voor om implementatiedeadlines uit te stellen en het aantal verplichte indicatoren te beperken. “Dat is geen achteruitgang, maar juist een noodzakelijke stap om de richtlijn werkbaar te maken,” zegt Scrugli. “Bedrijven moeten gemotiveerd worden om echt transparant te zijn – zonder bang te hoeven zijn om het ‘verkeerd’ te doen.”
Volgens Scrugli ligt de crux in het stellen van prioriteiten: “Willen we álles weten van een paar grote bedrijven? Of willen we een relevante basisset aan informatie van een veel bredere groep? Vanuit beleggersperspectief is dat laatste veel waardevoller – meer marktdekking, meer vergelijkbaarheid.”
Zijn collega Maxime Weber, Project Manager Sustainability, vult aan: “Vanuit het oogpunt van investeerders biedt een kleinere, gerichte set indicatoren vaak meer inzicht dan een zee aan cijfers waarvan de relevantie onduidelijk is.”
Ook in internationaal perspectief is vereenvoudiging belangrijk. Andere standaarden, zoals die van ISSB en de Amerikaanse SEC, ontwikkelen zich razendsnel. Scrugli: “Als Europa zichzelf te veel in de knoop legt met complexe regelgeving, kunnen we achterop raken. En dat schaadt uiteindelijk ook de geloofwaardigheid van duurzaamheidsrapportage.”
Toch blijft hij geloven in het potentieel van de richtlijn. “De CSRD heeft gezorgd voor meer bewustzijn en zet bedrijven aan tot actie. Maar om echt impact te maken, moeten we blijven vereenvoudigen, verduidelijken en afstemmen. Duurzaamheid moet weer een strategisch project worden – geen boekhoudkundige last.”